Adriaan Herman Gouwe werd in 1875 te Alkmaar geboren als zoon van een notaris. Gouwe was een vrijgevochten baasje die zeer tegen de zin van zijn ouders in al op jonge leeftijd grote belangstelling voor het vak van schilder toonde. Na de kunstnijverheidsschool doorlopen te hebben gaat hij naar de Rijksacademie voor Beeldende Kunst te Amsterdam. Op de academie raakte hij bevriend met de Limburgse schilder Jhr. Rob Graafland. Dank zij een erfenis en de door hem in 1901 gewonnen Prix de Rome kan de avonturier Gouwe op reis. Hij maakt studiereizen naar Frankrijk, Spanje en Noord-Afrika. Na terugkomst van zijn reizen pendelt hij tussen Zuid-Limburg en het Gooi. Dank zij zijn vriendschap met schilders als Jonas en Graafland wordt hij opgenomen‘Limburgse Kunstkring’.In de zomer schildert hij voornamelijk Limburgse landschappen en de voor hem zo karakteristieke ploegende paarden. Hij wordt ontdekt door de kunstmecenas Regnault die in hem een nieuwe Vincent van Gogh ziet en zijn belangrijkste opdrachtgever / koper wordt. De grote vraag naar zijn succesnummer ‘ploegende paarden’ drijft Gouwe echter op de vlucht. Hij voelt zich een slaaf van de commercie en zijn eigen succes. Als hij in 1927 tijdens een verblijf in Frankrijk over de paradijselijke Franse Zuidzee kolonie Tahiti leest besluit hij ter plekke naar deze verre archipel af te reizen. Tussen 1927 en 1965 woont en werkt Gouwe in een bescheiden hutje op Tahiti. Groot is zijn waardering voor zijn herwonnen vrijheid en het eenvoudige leven dat hij daar mag leven.Zijn luministische palet groeit in Tahiti uit tot een helder, kleurig en expressief koloriet. In 1959 keert Gouwe nog een keer terug vergezeld van enige kratten met schilderijen. Deze worden ten toon gesteld in Maastricht en het Stedelijk Museum te Amsterdam. Na enige maanden keert Gouwe terug naar zijn nieuwe vaderland alwaar hij zes jaar later in 1965 zal overlijden.