logo
menu icon

Bart van der Leck

Utrecht 1876 - 1958 Blaricum

Bart van der Leck is een Nederlandse kunstschilder en vormgever en samen met Theo van Doesburg en Piet Mondriaan een van de grondleggers van 'De Stijl' beweging. De in 1876 in Utrecht geboren Bart van der Leck werkt vanaf 1891 in ateliers voor glas-in-lood. Van 1900 tot 1904 volgt hij lessen aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid en de Rijksacademie in Amsterdam. In enkele symbolistische getinte werken met religieuze onderwerpen is het voorbeeld van Toorop te herkennen. Samen met de bevriende architect Klaarhamer illustreert hij de uitgave ‘Het Hooglied van Salomo’ Na 1906 schildert hij realistische thema’s, portretten en straatscènes. Van der Leck ontwikkelt na een reis naar Parijs in 1907, waar hij onder invloed komt van de Egyptische kunst en de muurschilderingen van Puvis de Chavannes, een stijl waarbij hij de vormen sterk vereenvoudigd worden en de kleuren worden versoberd. Belangrijk zijn zijn contacten met kunstpedagoog H.P. Bremmer die hem in contact brengt met mevrouw Kröller-Müller. Van het familiebedrijf Müller & Co. Ontvangt hij een aantal belangrijke opdrachten. Vanaf 1913 vervangt hij olieverf en doek voor caseïneverf op eterniet, om het effect van wandschilderingen zo goed mogelijk te benaderen. In Laren raakt hij in 1914 bevriend met Chris Beekman en in 1916 met Piet Mondriaan, er vindt een wederzijdse beïnvloeding plaats. In deze periode ontstaan de eerste schilderijen in zijn definitieve stijl: geometrische vormen in primaire kleuren op een witte ondergrond, waarbij de realiteit uitgangspunt blijft. In de jaren 1917 en 1918 is hij betrokken bij 'De Stijl' en ontstaan er abstracte schilderijen zonder herkenbare motieven. Zijn gebruik van primaire kleuren en de verdeling in lijnen en vlakken is van grote invloed op deze beweging. Lang blijft Bart van der Leck niet betrokken bij 'De Stijl'. Een verschil van mening o.a. over het gebruik van vlakken en diagonale lijnen en het functioneren van de schilderkunst binnen de architectuur leidt tot einde medewerking aan De Stijl en een terugkeer naar herkenbare motieven, die hij tot zijn dood in zijn schilderijen heeft gehandhaafd. Een van de grootste collecties met zijn werk is te vinden in het Kröller-Müller museum.