
In 1865 wordt Isaac Lazarus Israels te Amsterdam geboren als zoon van de schilder Jozef Israels. Jozef Israels is dan al een internationaal gevierd kunstenaar. De kleine Isaac geeft er al op jonge leeftijd blijk van grote een groot tekentalent. Van 1878 tot 1880 krijgt Isaac les aan de Academie voor Beeldende kunst in Den Haag. Na zijn studie schildert Isaac een tijd lang militaire thema’s. In 1882 debuteert Isaac op de Parijse Salon. Met grote figuurstukken zoals ‘Het vertrek der Kolonialen’ maakt de jonge schilder grote indruk. In 1886 vertrekt Isaac naar Amsterdam waar hij samen met kunstenaars als Breitner, Witsen en Jan Veth opgenomen wordt in de kringen van ‘de tachtigers’. Zijn onderwerpen vindt hij dan in het bruisende Amsterdam. Hij schildert waspitten, kolenschouwers en café-chantants en komt tot zijn eigen Amsterdamse impressionisme. In de zomer schildert hij vaak het mondaine strandleven van Scheveningen in het gezelschap van zijn vader en Max Liebermann. De schilderes Thérese Schwartze introduceert Isaac Israels in 1900 bij het modehuis Hirsch. Hier vindt Isaac zijn onderwerp, de naaiateliers, de modinettes en de mannequins. Via Hirsch komt Israels terecht bij het grote Parijse modehuis Paquin. De mooie mondaine vrouwen, de cabarets, de nachtclubs en het stadsgezicht vormen vanaf dat moment zijn onderwerp. Isaac is een man van de wereld hij gaat veel reizen en naast zijn atelier in Parijs heeft hij er ook een in Londen. De eerste wereldoorlog noopt hem weer terug te gaan naar Nederland waar hij vooral modellen schildert op zijn atelier. Na de oorlog hervat hij het reizen, met als hoogtepunt zijn tocht in 1921 naar Nederlands Indië. In 1934 wordt Isaac Israels vlakbij zijn huis door een auto aangereden, hij overlijdt enige dagen later aan zijn verwondingen.