
Johan van Hell volgt zijn opleiding aan de Rijksnormaalschool en de Quellinusschool. Van 1909 tot 1913 aan de Rijksacademie bij R. Roland Holst. Zijn vroege schilderij zijn voornamelijk landschappen en portretten en laten de invloed van de moderne Franse schilderkunst zien. Vanaf het begin van de jaren twintig zijn Van Hell en zijn vrouw actief binnen de socialistische jeugdbeweging. Van Hell schildert in deze periode onderwerpen uit de sociale strijd van de arbeidersklasse. Naast zijn schilderkunst maakt hij affiches voor de SDAP en het NVV. Rond 1925 ontwikkelt hij een stijl die te vergelijken is met het werk van Van der Leck in de periode 1912-1914, waarin figuren gestileerd worden in het vlak waardoor lijn, kleur en vlak benadrukt worden. Volledige abstractie wijst hij af omdat dit voor het publiek onbegrijpelijk zou zijn. Naast schilder was Van Hell musicus en werkte in crisistijd als klarinettist bij het Concertgebouw in Amsterdam. Muziek en met name straatmuzikanten zijn een regelmatig terugkerend thema in zijn werk. In de tweede helft van de jaren dertig voert hij enkele monumentale opdrachten uit voor de gemeente Amsterdam. Naast schilderijen maakt Van Hell veel grafiek.