Als kunstenaar is de Belgische schilder Josef Ongenae grotendeels autodidact. Na aanvankelijk op een Belgisch koopvaardijschip gevaren te hebben gaat hij in 1939 in dienst bij een reclamebureau als leerling tekenaar in zijn vrije tijd maakt hij tekeningen. Als hij tijdens de 2e wereldoorlog onderduikt komt hij op het onderduikadres in aanraking met twee kunstenaars die hem bekend maken met het werk van Picasso en Braque en hem de beginselen van de schilderkunst bij brengen. Via de Nederlandse kunstenaar- beeldhouwer Andre Volten komt hij in Amsterdam terecht waar hij vanaf 1951 een tijdelijke baan in het Stedelijk Museum krijgt. Hoewel hij al sinds de 40er jaren abstract geometrisch werk maakt ziet hij pas in Amsterdam het werk van Mondriaan. Hij besluit de door mondriaans ontwikkelde beeldtaal 'het Neoplasticisme' verder te ontwikkelen. In 1955 is hij een van de oprichters van de Liga Nieuw Beelden. Een organisatie die met name ook de samenwerking tussen kunstenaars, arcitecten en stedebouwkundigen na streeft.