
Marius Bauer werd in 1867 geboren in een artistiek gezin. Al op 12 jarige leeftijd werd hij ingeschreven aan de academie al waar hij met tijdgenoten als Breitner en Willem de Zwart les kreeg. Hij wordt gerekend tot de groep van ‘de tachtigers’. Waarschijnlijk is het de kunstenaar Philippe Zilcken Philippe die een reis naar het midden oosten had gemaakt die bij Bauer de belangstelling voor verre oorden wekt. In 1883 maakt Bauer zijn eerste reis. De reis wordt gefinancierd door de kunsthandelaar van Wissellingh met wie hij zijn artistieke leven lang een een zakelijke en artistieke relatie onderhoud. Naast reizen naar Marokko, Algerije, Egypte, Syrië en Turkije maakt hij ook reizen naar India, Ceylon en Nederlands-Indië. Naast schilderijen en aquarellen maakt Bauer vooral veel etsen. Zijn werkwijze is een door de Haagse School beïnvloed impressionisme. Zijn onderwerp is de geromantiseerde oriënt. Vaak liggen aan zijn werk foto’s en eigen observaties ten grondslag maar hij kiest stelselmatig voor het mooie onderwerp. Hij geld als een van de weinige echte Nederlandse oriëntalisten. Tempels, paleizen, olifanten en kamelen als scènes uit duizend en een nacht. Voor Marius Bauer waren het midden- en verre Oosten onuitputtelijke bronnen van inspiratie.