Raoul du Gardier exposeert na zijn opleiding tot schilder vanaf 1894 aan de Salon van Parijs. In 1897 ontvangt hij een eervolle vermelding voor zijn werk en in 1900 wordt hij lid van de Salon. In 1900 wint hij ook een medaille op de wereldtentoonstelling. Raoul du Gardier heeft een broze gezondheid vanwege de tuberculose die hij op jonge leeftijd oploopt. Zijn vele reizen naar warmere oorden worden mede vanwege zijn gezondheid gemaakt. Zijn studio in Parijs vestigt hij aan de Boulevard du Montparnasse 12. Als hij in 1897 het wijngoed van zijn familie in Algerije bezoekt, raakt hij bevriend met de Belgische kunstenaar Henri Evenpoel. Raoul du Gardier verkeert in welgestelde kringen en veel van zijn schilderijen verbeelden het ontspannen strandleven van de well to do aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw. Gedurende zijn leven maakt Raoul du Gardier vele reizen. Door de exotische bestemmingen die hij bezoekt en in zijn schilderijen vastlegt, wordt hij ook als een orientalistisch kunstenaar gezien. In 1911 bezoekt hij Turkije. Tijdens de eerste wereldoorlog is Raoul du Gardier de chaufeur van Generaal Foch en Maarschalk Franche d'Esperey. Raoul du Gardier werkt niet alleen als schilder maar ook als graficus en illustrator. Zijn broer Pierre Charles wordt in 1920 consul generaal van Frankrijk. In Pornic aan de kust van Bretagne heeft broer Jacques een villa genaamd 'Magdalena' waar Raoul regelmatig verblijft. Tussen 1920 en 1930 maakt du Gardier een aantal grote reizen en bezoekt hij Egypte, Algerije, Marokko, Djibouti, Libanon, Mauritius, Réunion en de Comoren. Du Gardier is een impressionist en een schilder van het licht. in 1928 en 1932 neemt hij deel aan de Olympische zomerspelen die dan naast de sporten ook nog een kunstcompetitie kennen. In 1952 zal du Gardier in Pornic overlijden. Raoul du Gardier ligt begraven op de begraafplaats van Ste Marie Sur Mer-Pornic.