
Reimond Kimpe studeerde aan de Universiteit van Gent voor civiel ingenieur. Al tijdens zijn studententijd had hij regelmatig contact met de schilders en schrijvers uit de nabijgelegen kunstenaarskolonie St. Martens Lattem. Zelf was Kimpe als schilder autodidact. Kimpe week in de Eerste Wereldoorlog uit naar Nederland en vestigde zich in Middelburg waar hij werkzaam was als ingenieur. Na een ingrijpend ziektebed richtte hij zich vanaf 1923 geheel op het schilderen. In zijn werk komt hij tot een geheel eigen combinatie van het robuust Vlaams Expressionisme en de Nieuwe Zakelijkheid. Hij ontwikkeld een geheel eigen en kenmerkende beeldtal waarmee hij een voorkeur toont voor de krachtige koppen van matrozen, boerenknechten en Zeeuwse Schonen. In de jaren dertig verbleef Kimpe enige tijd in Parijs waar hij via Otto van Rees kennis maakte met Braque en Picasso. Hij experimenteerde kort met de abstracte kunst. Zijn favoriete thema bleef echter het leven in de nabijheid van de zee. Na de Tweede Wereldoorlog verliet hij het zijn sombere expressionistische palet en werden de kleurcontrasten sterker en feller.