
Willlem van Leusden bezoekt vanaf 1900 een kunstnijverheidsschool te Utrecht en daarna tot 1907 de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij werkt in deze tijd veel naar de natuur. Tot 1910 bezoekt hij de Rijksacademie in Amsterdam waar hij zich vooral toelegt op de etstechniek. Zijn vroegste werk verraadt invloeden van Van Gogh en de Haagse impressionisten, maar bestaat voornamelijk uit knappe topografische grafiek. Na zijn studie volgen vele reizen naar België en Parijs. Rond 1915 dringen kubisme en futurisme door in zijn werk en in ca. 1919 komt hij in aanraking met de denkbeelden van De Stijl. Begin jaren twintig maakt hij enkele ruimtelijke constructies die verwantschap vertonen met architectuurontwerpen van Rietveld en Van Doesburg. In de loop van de jaren twintig neemt de invloed van het Russisch constructivisme in zijn werk de overhand, om in de jaren dertig plaats te maken voor invloed van het surrealisme. Samen met Johan Moesman en Willem Wagenaar vormt hij een groepje dat de kern vormt van het Utrechtse surrealisme.